Het taalweetje van deze week gaat over taalgebruik dat geliefd is bij politici: framing. Hiermee probeer je de manier waarop anderen naar de werkelijkheid kijken te beïnvloeden. Om verschillende redenen, maar politici gebruiken frames vooral om discussies naar hun hand te zetten. Ze kiezen hun, soms zelfbedachte, woorden, heel bewust uit. En slim bedachte frames krijgen aandacht in de media. Handig in verkiezingstijd.
Voorbeelden van framing in de Nederlandse politiek:
- De SP noemt de hypotheekrenteaftrek sinds 2010 ‘villasubsidie’
- Geert Wilders noemde cultuur, ontwikkelingshulp en milieu eens ‘linkse hobby’s’ en die term wordt nog steeds gebruikt
- ‘Vandalen gaan betalen’ wordt door de VVD gebruikt in verkiezingscampagnes
Bekijk ook even deze video over framing in verkiezingstijd:
Framing als marketingmiddel
Framen gebeurt trouwens niet alleen in de politiek. Het is namelijk ook een handig marketingmiddel. Door heel nauwkeurig te kiezen welke woorden je gebruikt kun je namelijk invloed uitoefenen op hoe de boodschap bij je lezer overkomt. Verkoop je bijvoorbeeld chips? Dan kun je op de zak zeggen dat de chips 35% vet bevat. Je kunt er ook voor kiezen om te vertellen dat het 65% vetvrij is. Of op een zak snoep te zetten dat in de dropjes nu ‘25% minder suiker’ zit. Framing is dus ook een goede overtuigingstechniek om kopers over de streep te trekken. Grote bedrijven en fabrikanten zetten dit al massaal slim in. Denk maar eens aan de claims op voedingsmiddelen. Toch kun je het ook als kleine ondernemer slim toepassen. Er zijn verschillende soorten framing technieken die je kunt inzetten. Alles draait om hoe je iets vertelt en welke woorden je kiest.
Plofkip
Misschien wel het beste voorbeeld van framing is het woord van het jaar 2012: ‘plofkip’. Bedacht door journalist Wouter Klootwijk om duidelijk te maken hoe kippen worden vetgemest voordat ze worden geslacht. Framing kun je zelf ook slim inzetten. Noem een lui dutje bijvoorbeeld een ‘powernap’. Of een saaie vergadering een ‘brainstorm’.